Onaangename en angstige Kerstdagen

Jaap Reinders (1931, Dorpsweg 58)

Jaap Reinders (foto: Margriet de Haan)

‘Plotseling waren ze er: het echtpaar Melle en Marie uit Groningen. Melle moest als spoorwegman onderduiken nadat de grote spoorwegstaking was uitgeroepen (september 1944). Eerst hadden ze op een adres in Groningen onderdak gevonden, maar in november moesten ze daar weg en kwamen ze bij ons. Marie verwachtte een baby. Melle mocht zich buitenshuis natuurlijk niet laten zien; hij verborg zich steeds als de kinderen speelkwartier hadden op het schoolplein en als er gebeld werd verdween hij in een kast. Marie kwam wel buiten, mijn moeder spon een vernuftig web van verdichtsels en verklaringen. Zij vertelde dat Marie een nicht van ons was, die haar huis had moeten verlaten, doordat het gebied waar ze woonde door de Duitsers onder water was gezet.

En toen kwamen die Kerstdagen van 1944, die zo angstig en spannend zouden verlopen. Twee dagen voor Kerst kreeg Marie hevige bloedingen en dokter Anderson vond het absoluut nodig dat ze naar het ziekenhuis ging. Auto’s reden er niet meer, zij werd daarom in een koets naar Groningen gebracht. Dit alles baarde mijn ouders en Melle grote zorgen want stel je voor, dat het niet goed zou gaan met de baby of dat iemand Marie daar zou herkennen! Mijn moeder ging op de middag van de eerste Kerstdag op haar fiets met houten banden naar het ziekenhuis om Marie te bezoeken en ze kwam terug met de droevige mededeling dat Marie haar kindje had verloren.

Op de avond van de volgende dag kwam er bezoek: de vrouw van bakker Bloemendaal bracht een alarmerende boodschap: zij was met haar dochter in het ziekenhuis geweest om op dezelfde zaal, waar Marie lag, een zieke kennis te bezoeken en daar was diezelfde middag een vrouw opgenomen, die bij Marie in de straat woonde en die rondtetterde dat Marie haar man een spoorwegstaker was. Mevrouw Bloemendaal kwam ons waarschuwen, want moeders mooie leugentjes-web was in een klap vernietigd!

Diezelfde avond nog vertrok Melle naar een ander adres en toen Marie de volgende dag het ziekenhuis mocht verlaten, werd ook zij elders ondergebracht. Dankzij de waarschuwing van mevrouw Bloemendaal zijn wij aan een groot gevaar ontsnapt, want toen wij een paar dagen daarna op een middag bezoek kregen van twee Grüne Polizisten en twee NSB-Landwachters, die het hele huis van onder tot boven doorzochten, werd er gelukkig niemand meer gevonden. Dit alles is nu 75 (red.) jaar geleden gebeurd, maar als ik aan die Kerstdagen terugdenk, dan voel ik nog de angstige spanning die ons toen in zijn greep hield!’


Naschrift van de redactie:
Jaap Reinders is opgegroeid in Garmerwolde. Zijn vader was hoofdonderwijzer op de OBS Garmerwolde; het gezin woonde in het ‘meestershuis’ rechts van de school.


Stientje Nijdam-Leugs (1933):
“In het huis aan Geweideweg 2 woonde de familie Elzinga; Sjoerd en Annie hebben bij ons op school gezeten. Ze zijn toen hier heen gekomen, in de boerderij van Van Zanten. Ze hebben er stro neergelegd. Mijn zus Tiny was nog een klein meisje en sliep bij Pa in de armen. Toen zijn de bommen gevallen.
De laatste nacht ging de brug over het Damsterdiep eruit; dat heeft mijn vader gedaan. Het was een beetje licht. Elzinga en Pa hadden lonten onder de brug gelegd en wilden de brug afdraaien. Toen werden ze teruggeroepen door de Duitsers. Ze moesten heel hardlopen, maar ze hebben de brug wel opengedraaid en toen is die brug in de lucht gevlogen. Korts voorgevel lag eruit. Mijn moeder had een linnenrek in de schuur hangen. Het is er nu niet meer. De kogelgaten zaten er nog in. Wij hebben nachten in de schuur gelegen, geslapen in het stro.”